Het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) heeft in een beroepsprocedure bepaald dat ACM de maximumtarieven voor huur van afleversets warmte voor 2020 moet aanpassen. Energie-Nederland, die het beroep heeft aangespannen, is blij met de uitspraak.
Afleversets zorgen voor de verbinding tussen het centrale warmtenet van de warmteleverancier en de gebruikers van de warmte. ACM heeft de kapitaalkosten van warmteleveranciers verwerkt in de tarieven. Het CBb bevestigt in haar uitspraak dat de methode waarop ACM de kosten voor die afleversets had vastgesteld, op gespannen voet staat met het doel van de wetgever, namelijk dat warmtenetten kunnen groeien.
Energie-Nederland heeft in contacten met ACM steeds benadrukt dat de tarief- en rendementsregulering in de warmtesector ruimte moet bieden voor investeren in de groei van collectieve warmteoplossingen. Die groei is nodig om de klimaatdoelen te kunnen halen. Dat betekent ook – en het CBb bevestigt dat expliciet – dat ACM een methode moet hanteren die specifiek past bij de karakteristieken van de warmtesector en niet een methode uit andere sectoren met prijsregulering (zoals de gas- en elektriciteitssector). De methode die ACM hanteerde, brengt het risico met zich mee dat met name kleinere ondernemingen, die juist bijdragen aan de groei van warmtenetten, zullen verdwijnen.
De CBb-uitspraak gaat formeel alleen over de kapitaallasten voor afleversets. Die kapitaallasten vormen de basis voor de maximum huurtarieven voor deze sets. De investeringen hiervoor vormen maar een klein deel van de totale investeringen in een warmtenet. Energie-Nederland voorzag dat de methode die de ACM hanteerde ook voor het bepalen van kapitaallasten van andere assets van de warmteketen gebruikt zou kunnen worden en is hierover daarom al sinds eind 2019 met de ACM in gesprek.
Meer informatie: