Duurzaam energiesysteem
Energiemarkt
Eindverbruikers
Energietransitie
Feiten & Cijfers Wet Collectieve Warmtevoorziening (Wcw)
Bijdrage aan warmteproductie per energiedrager
Bijdrage aan warmteproductie per energiedrager (in TJ) – Bron: CBS
De warmtesector staat voor een bijzonder moeilijke uitdaging als het gaat om decarbonisatie. Gas is verreweg de belangrijkste warmtebron in Nederland, zoals te zien is in de bovenstaande grafiek. De bijdrage van gas aan de warmteproductie daalde tussen 1998 en 2013 niet onder de 150 PJ. Hoewel het Nederlandse gasverbruik voor warmte sinds 2010 gestaag is afgenomen, overtreft het nog steeds de op één na belangrijkste bron, biomassa, met een factor 5. Echter is de opkomst van biomassa sinds 2010 ook opmerkelijk: deze bron, die toen slechts 5 PJ bijdroeg aan de warmteproductie, produceert nu vijf keer zoveel warmte (25 PJ). Ook markeerde 2010 het verdwijnen van olie voor verwarmingsdoeleinden in 2009. Kolen en andere fossiele brandstoffen zijn ook geleidelijk afgenomen.
Hoofdverwarmingsinstallaties woningen
Hoofdverwarmingsinstallaties in woningen 2021 – Bron: CBS
Zoals eerder aangekondigd, wordt de Nederlandse warmtesector grotendeels gedomineerd door gas. In 2021 werd 82% van woningen verwarmd door individuele CV-ketels, een daling ten opzichte van 85% in 2017. Nog een 5-6% van woningen werd verwarmd door blokverwarming, oftewel gemeenschappelijke CV-ketels die meerdere woningen verwarmen.
De afgelopen jaren is er echter een langzame toename van duurzame warmte waargenomen in de vorm van warmtenetten/stadsverwarming en warmtepompen. Het percentage woningen dat wordt verwarmd door stadsverwarming steeg van 5,7% in 2017 naar 6,7% in 2021. Het gebruik van warmtepompen is daarentegen meer dan verdrievoudigd, waarbij ze van 0,7% naar 2,4% van de huizen verwarmen. Hoewel deze technologieën zich nog in hun beginfase bevinden, worden ze beschouwd als essentieel voor de toekomst van de verwarmingsmarkt.
Warmtepompen
Warmtepompen in getallen – Bron: CBS
Ondanks dat warmtepompen momenteel nog een relatief kleine speler zijn op de warmtemarkt, hebben ze de afgelopen jaren enorme groei doorgemaakt. Gedurende de jaren ’90 bedroeg het aantal in gebruik zijnde warmtepompen in Nederland nooit meer dan 10.000. Rond 2010 kunnen we spreken van ongeveer 100.000 warmtepompen. Aan het einde van het decennium waren er 750.000 warmtepompen in Nederland. Vervolgens is dit aantal in slechts 3 jaar tijd gestegen naar bijna 1,9 miljoen. Dit komt overeen met een huidig opgesteld vermogen van 13.000 MW en een warmteproductie van ongeveer 32.000 TJ.
Feiten & Cijfers Transitie Gebouwde Omgeving
Energie-labels van woningen
Woningen per energielabel 2023 – Bron: energiecijfers databank
Aantal woningen per energielabel – Bron: energiecijfers databank
De bovenstaande figuur laat de verandering zien in energie-labels van woningen in Nederland sinds 2015, waarbij het aantal huizen per energielabel gedurende deze tijd wordt bijgehouden.
De meest opvallende trend is de steile en constante toename van woningen met energielabel A, die is gegroeid van minder dan 200.000 in 2015 naar ongeveer 1,7 miljoen in 2023. Hierdoor is label A veruit het meest voorkomende label geworden. Op de tweede plaats komt label C, met 1,2 miljoen huizen en een toename van 200.000 sinds 2015. Label B staat op ongeveer 0,8 miljoen, bijna een verdubbeling sinds 2015. Dit toont aan dat de woningvoorraad duurzamer is geworden.
Labels E tot en met G zijn daarentegen gestagneerd of hebben een lichte daling gezien. Dit betekent dat de voorraad van niet-duurzame huizen niet veel verandering heeft ondergaan. Label D ligt rond de 550.000, met een lichte daling. Labels E en F hebben hun aantal van respectievelijk ongeveer 350.000 en 200.000 behouden. Helaas is het aantal huizen met label G bijna verdubbeld, van minder dan 100.000 naar bijna 200.000. Ondanks deze groei blijven huizen met label G echter de kleinste groep. De grafiek geeft dus een algemene verbetering weer in de duurzaamheid van de woningvoorraad sinds 2015.
Gemiddeld Gas- en Elektriciteitsverbruik in Woningen
Gemiddeld verbruik gas en elektriciteit van woningen (in M3 en kWh) – Bron: CBS
Naast verbeterde energie-labels, heeft de energie transitie in de gebouwde omgeving zich ook gemanifesteerd in de vorm van een afname van het gas- en elektriciteitsverbruik in woningen. In de afgelopen tien jaar is het gas- en elektriciteitsverbruik geleidelijk gedaald, deels als gevolg van energiezuinigere apparaten, deels als gevolg van beter geïsoleerde woningen en deels als gevolg van een verandering in bewustzijn. Zoals hierboven te zien is, is het gemiddelde elektriciteitsverbruik gedaald van 3300 kWh per jaar naar 2800 kWh per jaar. Het gasverbruik van huishoudens is gedaald van 1850 kubieke meter per jaar naar iets minder dan 1300 kubieke meter.
CO2 Emissies van woningen
CO2 emissies van woningen (in MLN KG) – Bron: CBS
Het uiteindelijke doel van de transitie is natuurlijk om de CO2-uitstoot van de gebouwde omgeving te verminderen. Zoals het EU FitFor55-pakket voorschrijft, streeft Nederland ernaar de CO2-uitstoot tegen 2030 met 55% te verminderen ten opzichte van 1990.
De bovenstaande grafiek toont de trend in CO2-uitstoot van woningen gedurende de laatste 30 jaar. De jaarlijkse uitstoot schommelde tussen de 20 en 25 miljard kg CO2 per jaar van 1990 tot 2015. Sindsdien zijn de jaarlijkse emissies onder de 20 miljard gekomen. Zoals in de grafiek te zien is, zal de transitie in de gebouwde omgeving echter extra aandacht vereisen als we onze doelstellingen willen halen.