De NVDE bepleit een forse uitbreiding van het budget voor de SDE++ in 2022. Er is op korte termijn extra actie nodig om de Nederlandse en Europese klimaatdoelen voor 2030 te halen, zeker voor duurzame warmte. Uit analyse van CE Delft blijkt dat de recent gepresenteerde Europese Green Deal zal leiden tot lagere SDE-uitgaven. De NVDE schat in dat er hierdoor zeker twee miljard extra ruimte is voor 2022, wellicht in te zetten in een aparte ronde voor duurzame warmte eerder in het jaar. Daarnaast moet de regeling op een paar punten voor duurzame warmte worden verbeterd.
“Het doel van 49% emissiereductie in 2030 is met de huidige plannen nog niet in beeld. De SDE++ is de belangrijkste motor om die reducties te realiseren,” zegt Olof van der Gaag, directeur NVDE. “Omdat het tijd kost projecten te realiseren, moeten er op korte termijn een paar tandjes bij, ook in de SDE++. Afgelopen jaren is er budget voor duurzame energie onbenut gebleven, en soms zelfs teruggestort in de staatskas. Met een stijgende Europese CO2-prijs door de Green Deal komt er de komende jaren meer geld vrij in de SDE++. Al dat geld is keihard nodig om voldoende CO2 te reduceren en de klimaatdoelen te halen. Op basis van het CE-Delft onderzoek denken wij dat er ruimte is om de energietransitie een extra boost te geven van twee miljard, met name voor duurzame warmte.”
Duurzame warmte
Ruim de helft van ons energiegebruik bestaat uit warmte. De verduurzaming daarvan loopt nog flink achter ten opzichte van die van bijvoorbeeld elektriciteit. De projecten voor duurzame warmte scoren gemiddeld echter niet goed in de SDE++-regeling. In de rangschikking op subsidie-intensiteit verliest warmte onder andere van CCS en zon en wind. In de SDE++ ronde van 2020 kwamen maar weinig warmteprojecten in aanmerking voor subsidie.
Er moet dus voldoende geld worden vrijgemaakt om te zorgen dat de regeling ook goed gaat werken voor duurzame warmte: geo-, bio- en aquathermie, en ook voor warmtepompen en e-boilers. Het is belangrijk dat duurzame warmte in 2022 zo snel mogelijk op gang kan komen. Alleen dan kunnen bijvoorbeeld de gemeenten hun warmtenetten nog voor 2030 laten aanleggen met duurzame warmtebronnen. Gezien de lange doorlooptijden zou dit al in het voorjaar mogelijk moeten zijn. Dit vraagt in ieder geval om een vroegere openstelling, en mogelijk om een apart budget voor warmteprojecten.
Meer budgettaire ruimte
Gelukkig zijn er ook financiële mogelijkheden. De analyse van CE Delft laat zien dat er in de periode 2013-2019 gemiddeld bijna 500 miljoen euro per jaar aan kasuitgaven voor de SDE niet zijn besteed. Eind 2019 was er een begrotingsreserve van 3,2 miljard euro. Dat geld wordt dus vertraagd en soms helemaal niet benut voor verduurzaming, zoals de Algemene Rekenkamer ook al meerdere keren aangaf. Tijdens de Coronacrisis is een deel van die reserve nodig voor extra uitgaven die nodig zijn door lagere energieprijzen maar de NVDE verwacht mede op basis van de analyse van CE Delft dat dit niet structureel is
De feitelijke uitgaven van de overheid hangen onder andere af van het percentage projecten dat wordt gerealiseerd, de energieprijzen en de ETS-prijs voor CO2. De feitelijke overheidsuitgaven zijn dus onzeker. De overheid moet een balans vinden tussen de zekerheid voor de schatkist (niet meer uitgeven dan begroot) en de zekerheid dat we de klimaatdoelen halen (realisatie van genoeg projecten). Die balans sloeg de afgelopen jaren structureel door ten gunste van de schatkist en ten nadele van de klimaatdoelen, concludeert de NVDE. Er lijkt dus ruimte om meer aan ‘overprogrammeren’ te doen dan nu het geval is.
De kans is klein dat met een ophoging van het budget de begroting wordt overschreden. De uitgaven worden altijd begroot op basis van de recentste Klimaat-en Energieverkenning (KEV) van PBL. CE Delft concludeert dat daar het meest actuele klimaatbeleid van de Europese Commissie, Nederland en buurlanden niet in zit. Omdat dat beleid wordt aangescherpt zal met name de CO2-prijs in het ETS hoger komen te liggen dan nu in de KEV geraamd. Zo stond in de KEV een ETS-prijs van €36 per ton in 2030, terwijl die nu al tegen de €60 per ton staat. Een hogere CO2-prijs spaart de overheid geld in de SDE++ omdat de CO2-kosten die een bedrijf uitspaart van de subsidie worden afgetrokken. CE Delft verwacht niet dat de energieprijzen structureel lager uitkomen dan de KEV, ondanks de tijdelijke dip door corona. Al met al vindt de NVDE dat er ruimte is voor twee miljard euro extra ruimte in de SDE++-ronde van 2022.
Een SDE++ die beter werkt voor duurzame warmte
Daarnaast stelt de NVDE voor om de komende tijd te zorgen dat de tariefsystematiek van de SDE++ voor warmte verder wordt verbeterd. Vooral de methode voor het correctiebedrag, dat staat voor de marktprijs van de geproduceerde warmte, verdient aanpassingen. De ‘waarde van warmte’ hangt sterk af van de locatie, en de manier waarop daar momenteel in de SDE++ wordt omgegaan maakt dat in veel situaties projecten toch niet rendabel te krijgen zijn. De NVDE zal op dit punt met concrete voorstellen komen. Ook de manier waarop de ETS-prijs hierin wordt meegenomen verdient verheldering. Een afgeschermd budget voor duurzame warmte (via schotten of een specifieke SDE-ronde) biedt de meeste kans dat warmteprojecten tijdig van de grond komen. De NVDE brengt samen met EZK richting het najaar de voor-en nadelen van dergelijke aanpassingen in kaart.
De onderbesteding in de SDE++ ook structureel verkleinen
De analyse van CE Delft doet ook een aantal aanbevelingen om de structurele onderbesteding in de SDE++ te verkleinen: zo kan een statiegeldregeling voor aanvragen de realisatiegraad van beschikte projecten verhogen, helpt het wanneer met actuelere ramingen van energie- en CO2-prijzen wordt gewerkt, en kan de transparantie over de budgettering worden verbeterd. CE Delft bepleit ook om systematisch een deel van de begrotingsreserve te activeren, wanneer die hoger is dan 50% van de jaarlijkse uitgaven (de jaarlijkse uitgaven zijn ruim drie miljard euro).
Achtergrondinformatie is te vinden in de studie van CE Delft “Beter benutten van SDE++-budgetten”.