‘Het Europese doel van 50% groene waterstof in 2030 is haalbaar. Maar dit vraagt wel dat we vanaf nu werkelijk alle zeilen bijzetten, intensief samenwerken tussen overheid en bedrijfsleven en morgen al kunnen beginnen. Ook is flink extra wind op zee (5 GW) nodig om het mogelijk te maken. Zeker nu de vraag naar groene waterstof naar verwachting alleen maar verder gaat toenemen.’ Dat en meer blijkt uit een nieuwe studie van CE Delft in opdracht van VNO-NCW, VNCI en een tiental industriële bedrijven.
Schouders eronder zetten
Ingrid Thijssen, voorzitter VNO-NCW: ‘Nederland is al een grote speler in waterstof. Maar voor een echte groene Nederlandse waterstofeconomie moeten overheid en bedrijfsleven samen de schouders zetten onder het vergroten van de opwek- en de elektrolysecapaciteit. We weten nu dat het kan als we zorgen voor snelle procedures, extra windmolens op zee, goede coördinatie, een slim stimulerings- en certificeringssysteem én duidelijke doelen. Dit rapport geeft een prima basis om versneld aan de slag te gaan met elkaar. Zowel de Oekraïnecrisis als de Klimaatcrisis onderstrepen hoe ontzettend belangrijk het is dat we nu doorpakken en werkelijk geen week verloren laten gaan om met elkaar te bouwen aan een nieuwe groene waterstoftoekomst.
De helft moet groen zijn
CE Delft en TNO hebben, in opdracht van een coalitie van tien energie- en industriebedrijven, onderzoek gedaan naar de implicaties voor Nederland van het Europese groene waterstofdoel. De Europese Commissie heeft in de Renewable Energy Directive (RED) voorgesteld dat de helft van alle in de industrie gebruikte waterstof ‘groen’ moet zijn in 2030. Voor Nederland heeft dat grote gevolgen, omdat de industrie nu al een groot gebruiker is van waterstof (2e van Europa). Ook kan dit grote impact hebben op de concurrentiepositie van de Nederlandse basisindustrie.
Snel de juiste stappen zetten
Het rapport van CE Delft concludeert nu dat het EU-doel voor Nederland zeer ambitieus is, maar haalbaar als dus over de hele keten snel de juiste stappen worden gezet. Dat betekent duidelijkheid over het (nationale) beleidsdoel, het inzetten van de juiste beleidsprikkels en het creëren van de juiste randvoorwaarden. Het halen van het doel vraagt stevige coördinatie voor de opbouw van eigen productiecapaciteit én de opbouw van voldoende importcapaciteit.
‘Voor het halen van het groene waterstofdoel moeten we vaart maken en hebben we alle opties nodig. Naast onshore waterstofproductie kunnen ook technieken die nog geen onderdeel van het beleid zijn, zoals waterstofproductie direct op zee in windparken, een bijdrage leveren’, zegt Cora Van Nieuwenhuizen, Voorzitter Energie-Nederland.
De belangrijkste conclusies op een rij
Direct beginnen
Het doel kan alleen binnen bereik komen als er direct begonnen wordt. CE Delft berekende een verwachte groene waterstofvraag in de industrie tussen 80 PJ en 130 PJ. Dit vraagt een enorme extra inspanning in de hele keten van elektriciteitsproductie, elektrolysecapaciteit en importcapaciteit die we alleen aankunnen met tussen de 39 en 60 TWh aan hernieuwbare elektriciteit als input voor elektrolyse (al dan niet in Nederland). Er is dus meer ruimte nodig voor wind op zee dan de geplande 10GW in 2030, namelijk minimaal 5GW extra.
Planning en investering
Om het EU-doel voor 2030 te halen moet volgens CE Delft eigenlijk dit jaar al begonnen worden met de eerste projecten. Dit terwijl het beleid nu volgens planning pas helder is in 2026. Import zal verder ook een significante bijdrage moeten leveren om de doelen te halen. Ook internationaal is groene H2 nog zeer schaars en zal dit niet automatisch naar Nederland komen. Dit vraagt om investeringen in bijvoorbeeld (publieke) infrastructuur en importcapaciteit.
Duidelijkheid nodig
Er is verder snel duidelijkheid nodig over het exacte (absolute) doel en de nationale beleidsuitgangspunten. Hiervoor is bijvoorbeeld ook helderheid over internationale certificering van waterstof nodig. Ook moet waterstof gewonnen uit industriële restgassen vanwege de interferentie met het nationale klimaatdoel voor CO2 reductie worden uitgesloten.
Randvoorwaarden
Om het doel van 50% groene waterstof te realiseren moet een aantal randvoorwaarden goed geregeld worden. Zo heeft CE Delft berekend dat ongeveer 50PJ relatief eenvoudig ingepast kan worden in Nederland. Hogere volumes vragen om een enorme ombouw van industriële installaties met bijbehorende kosten en additionele doorlooptijden.
De meerkosten van groene waterstof ten opzichte van grijze waterstof (tussen € 0,9 – 4,4mld) zijn nu nog hoog en daarmee onrendabel. Ondersteuning van de onrendabele top is noodzakelijk om grote verstoring van de concurrentiepositie van de industrie (en carbon leakage) te voorkomen.