Eindverbruikers
In Nederland wordt er intensief gewerkt aan een duurzaam, betrouwbaar en betaalbaar energielandschap. Eindverbruikers in de energiemarkt, zoals grootverbruikers en kleinverbruikers (consumenten en klein mkb), spelen een essentiële rol bij het verminderen van hun energieverbruik en het verduurzamen van hun energievoorziening. Door inzicht te krijgen in het energieverbruik van eindverbruikers en de voortgang van verduurzaming, kunnen gerichte maatregelen worden genomen om de energietransitie te versnellen. Op deze pagina vindt u waardevolle informatie over wie klein- en grootverbruikers zijn en hoe hun verbruik eruitziet.
Verandering in eindverbruik per sector (in PJ) – Bron: CBS
Eindverbruik per sector 2022** (in %) – Bron: CBS
Wie zijn de eindverbruikers?
De Nederlandse industrie is verantwoordelijk voor 31% van het eindverbruik van elektriciteit. In 2022 verbruikte de industriële sector 506 PJ en is daarmee de grootste eindverbruiker van het land. Vervoer en woningen volgen met respectievelijk 385 PJ (24%) en 359 PJ (22%). Dienstverlening is samen met afval en water verantwoordelijk voor 257 PJ (16%) van het finaal energieverbruik. Landbouw tot slot verbruikte 123 PJ (7%).
De industrie blijft de koploper wat betreft eindverbruik. Tussen 1995 en 2010 is het industriële eindverbruik slechts één jaar onder de 600 PJ gezakt. Echter neemt het eindverbruik van de industrie al jaren af tot een historisch minimum sinds 1990. Bij woningen is dezelfde trend waar te nemen. Het eindverbruik van vervoer bleef tot 2010 stijgen en bereikte een hoogtepunt van 500 PJ in 2008. Sindsdien is dit geleidelijk gedaald naar de huidige 385 PJ. Het eindverbruik van dienstverlening is over de jaren juist toegenomen, van 213 PJ in 1990 tot meer dan 300 PJ tussen 2010 en 2015. Het eindverbruik bij de landbouw blijft redelijk stabiel, tussen de 150 en 200 PJ. In 2022 is er echter een afwijking van deze trend te zien, met een verbruik van 123 PJ.
Verandering in energiemix industrie (in PJ) – Bron: CBS
Energiemix industrie 2022** (in %) – Bron: CBS
Hoe ziet het verbruik van de industrie eruit?
De sector industrie maakt als grootste eindverbruiker in Nederland gebruik van een mix van energetische bronnen om haar activiteiten uit te voeren. De grootste componenten hiervan zijn gas, warmte, elektriciteit en olie. Met 125 PJ bestaat bijna een derde van het industriële eindverbruik uit aardgas. In de laatste decennia is het industrieel eindverbruik van aardgas fors afgenomen van ongeveer 220 PJ in de jaren 90 naar een minimum van 155 PJ in 2009. Na aardgas was warmte lang de tweede belangrijkste component van de industriële energiemix. Het verbruik hiervan steeg tussen 1990 en 2005 van 120 PJ naar 175 PJ, voordat het een sterke afname meemaakte. Nu telt warmte voor minder dan 100 PJ mee. Zo is warmte nu de kleinste van de vier grote componenten. Elektriciteit heeft een vergelijkbare trend gezien, met continue groei tot 150 PJ in 2008 en vervolgens een daling naar de huidige 125 PJ. Aardolie daarentegen, heeft als voormalige minst belangrijke bron inmiddels elektriciteit en warmte ingehaald. Het eindverbruik van aardolie is langzaam gestegen van 100 PJ in 1990 en draagt nu als bron met 125 PJ (25%) bij aan het totale eindverbruik. Dat maakt de industrie voor minstens 57% afhankelijk van fossiele brandstoffen.
Verandering in energiemix woningen (in PJ) – Bron: CBS
Wat verbruiken we thuis?
Woningen zijn de derde grootste eindverbruikers in Nederland. De energiemix voor het verbruik wordt gedomineerd door aardgas. Ondanks een stevige daling sinds de piek van 470 PJ in 1996, is aardgas in 2022 met nog 237 PJ (66%) de belangrijkste energiebron voor het eindverbruik van woningen. De overige 34% bestaat uit 81 PJ aan elektriciteit (22%), 29 PJ aan hernieuwbare (8%) en 11 PJ aan warmte (3%).
Het grootste deel van het aardgas wordt verbruikt om woningen te verwarmen. De 8% hernieuwbare bestaat voornamelijk uit biomassa, zonnewarmte en warmtepompen die als verwarmingsinstrumenten dienen. De 3% warmte onderscheidt zich van de overige bronnen. Dit heeft namelijk alleen betrekking op de directe levering van warm water en stoom, zoals bij warmtenetten.
Verandering in energiemix diensten, afval en water (in PJ) – Bron: CBS
Wat verbruikt de dienstensector?
De sector diensten maakt gebruik van een unieke mix van energiebronnen. De vraag naar elektriciteit in deze sector is de afgelopen jaren stevig toegenomen. In 2022 was elektriciteit goed voor 132 PJ (52%) van het totale energieverbruik. Dit is een verdubbeling ten opzichte van de 67 PJ van 1990. Aardgas nam 94 PJ (37%) van het energieverbruik voor z’n rekening. Het verbruik van aardgas in de dienstensector neemt langzaam af. Het resterende verbruik van 30 PJ (11%) voor deze sector werd redelijk gelijk verdeeld tussen aardolie, hernieuwbare en warmte.
* voorlopige cijfers
** nader voorlopige cijfers
Wat staat er op de energierekening?
Kleinverbruikers* (hierna huishoudens) ontvangen de energierekening van hun energieleverancier. Wat staat er allemaal op deze (jaarlijkse) energierekening?
De kosten die op die energierekening staan zijn vaste kosten en variabele kosten (gebaseerd op de hoeveelheid energie (gas, elektra, warmte) die in die maand is verbruikt en de prijs van de energie zoals vermeld in het energiecontract van dat huishouden). Onder de kosten vallen ook de kosten die afkomstig zijn van de netbeheerder en de overheid. Voor het gemak worden deze kosten allemaal op één rekening gezet, in plaats van op drie losse rekeningen. De energieleverancier draagt de kosten die afkomstig zijn van de netbeheerder en de overheid een-op-een af aan de netbeheerder of de overheid (de Belastingsdienst).
Deze infographic laat zien hoe de energierekening is opgebouwd voor een huishouden. Er zijn verschillende voorbeelden te zien, waaronder een woning die gas en elektriciteit gebruikt, een woning die gas en elektriciteit gebruikt en zonnepanelen heeft, een huis dat volledig op elektriciteit draait en een huis dat aangesloten is op collectieve verwarming (stadsverwarming). Daarnaast worden de exacte kostenposten toegelicht.
* Kleinverbruiker: een kleinverbruiker is iemand die een elektriciteitsaansluiting heeft die niet groter is dan 3×80 ampére en/of een gasaansluiting heeft die niet groter dan G25 is (en laat max 40m3 gas per uur door). Een standaard huishouden valt binnen de categorie van kleinverbruiker.