Vanaf vandaag – 1 juni 2023 – berekenen energieleveranciers op een andere wijze de opzegvergoeding wanneer een contract met een vaste prijs en een vaste looptijd voortijdig wordt beëindigd. Er is dan sprake van contractbreuk door de klant. Het gaat om contracten die vanaf 1 juni dit jaar zijn afgesloten.
De nieuwe berekeningswijze geeft energieleveranciers meer zekerheid: er is immers energie voor een bepaalde prijs ingekocht ervan uitgaande dat de klant deze afneemt en hier de gehele looptijd van het contract voor betaalt. Bij contractbreuk door de klant en een lagere prijs in de markt dan overeengekomen, blijft de energieleverancier met de duurder ingekochte energie zitten. Is er sprake van een gelijke of hogere prijs in de markt dan zal de opzegvergoeding op nul uitkomen.
Alleen bij contracten met een vaste prijs en een vaste looptijd kan er sprake zijn van een opzegvergoeding. Bij contracten met een variabele prijs of dynamische prijzen en per maand opzegbaar is geen sprake van een opzegvergoeding.
Het betekent voor energieleveranciers minder financiële risico’s waardoor het weer mogelijk wordt om een aantrekkelijke vaste prijs voor een vaste looptijd aan te bieden. De nieuwe regels rond het opzeggen zijn door de Autoriteit Consument en Markt (ACM) bepaald.
De hoogte van de opzegvergoeding is afhankelijk van drie factoren: het resterendejaarverbruik, de prijs van het lopende contract en de referentieprijs. Dit laatste is de prijs die op het moment van overstappen geldt voor een vergelijkbaar contract (zelfde looptijd, etc.). De energieleverancier zal de klant op verzoek, of nadat deze opzegt, informeren over hoe hoog de eventuele opzegvergoeding is. Zegt de klant niet op, dan informeert de energieleverancier de klant na ontvangst van de melding dat de klant gaat overstappen binnen de wettelijke bedenktermijn van 14 dagen alsnog over de hoogte van de opzegvergoeding. De klant kan in alle gevallen nog altijd ervoor kiezen om niet over te stappen en zijn bestaande contract netjes te vervolgen.