Gisteren vond de technische briefing plaats over het Definitief Programma Energiehoofdstructuur en het rapport Energiesysteem van de toekomst 2030-2050 (II3050, editie 2). Het rapport presenteert een integrale visie op de infrastructuurbehoeftes van het Nederlands energiesysteem in 2030 en 2050, met vier scenario’s die de benodigde uitrol van het waterstofnetwerk en de uitbreiding van de elektriciteitsinfrastructuur inzichtelijk maken. Energie-Nederland onderschrijft het belang van deze analyses en vraagt aandacht voor de volgende punten:
- Neem het II3050 mee in de investeringsplannen richting 2050.
- Beschouw het II3050 rapport en het Nationaal Plan Energiesysteem in samenhang.
- Ontwikkel een rekenmethode om rekening te houden met congestiemanagement.
- Investeer tijdig in de ontwikkeling van infrastructuur voor waterstof.
Deze vier onderdelen hebben een grote gemeenschappelijke factor: ze behelzen allemaal een grootschalige transitie in onze elektriciteitsinfrastructuur. Een omschakeling van dusdanige grootte vereist grote investeringen van netbeheerders, met als gevolg hoge en stijgende nettarieven voor alle aangeslotenen. Energie-Nederland is voorstander van netinvesteringen maar ziet wel frictie met de betaalbaarheid van energie ontstaan. Daarom pleit zij voor het inzetten van de algemene belastingmiddelen zodat netbeheerders niet genoodzaakt zijn hun nettarieven (steeds) te verhogen om de transitie te bekostigen.
Punten van aandacht
- De investeringsplannen van netbeheerders
Het realiseren van de energietransitie is een grote opgave en vereist een lange-termijnplan. De uitbreiding van de elektriciteitsinfrastructuur is daar onderdeel van. De investeringsplannen bepalen welke investeringen netbeheerders de komende jaren daadwerkelijk doen. De bevindingen van het II3050 zijn daarvoor zeer relevant. Energie-Nederland pleit voor investeringsplannen van netbeheerders die richting 2050 kijken, waarbij de inzichten van het II3050 worden meegenomen.
- Het National Plan Energiesysteem
Energie-Nederland pleit daarnaast ook voor om het II3050 in samenhang met het Nationaal Plan Energiesysteem (NPE) te bekijken. Het NPE stippelt namelijk een routekaart uit voor het energiesysteem tot aan 2050. Juist deze samenhang is nodig om te begrijpen hoe het kabinet concrete stappen kan verbinden aan de bevindingen van het rapport II3050. Het NPE kiest er bijvoorbeeld voor om naar maximaal aanbod te streven. Energie-Nederland is hier een voorstander van: het is makkelijker om op een later moment af te schalen, dan op een later moment nog flink op te moeten schalen. Maximaal aanbod vereist wel maximale beschikbaarheid van energie-infrastructuur. Energie-Nederland is daarom benieuwd naar hoe de keuzes in het NPE zich verhouden tot de opties uit het II3050.
- Congestiemanagement
Congestiemanagement en andere slimme contractvormen zijn een belangrijk middel om marktpartijen te stimuleren tot efficiënt netgebruik. Energie-Nederland ziet netuitbreiding en verzwaring als prioriteit nummer 1, maar congestiemanagement is een effectief middel om de huidige situatie te verlichten. Congestiemanagement wordt echter op regionaal niveau nog onvoldoende toegepast. Het II3050 houdt geen rekening mee met de inzet van congestiemanagement omdat hiervoor geen sluitende rekenmethodiek beschikbaar was. Energie-Nederland bepleit het ontwikkelen van een rekenmethode om in vervolgstudies wel rekening te houden met congestiemanagement.
- Waterstof
Hernieuwbaar en koolstofarme waterstof spelen een onmisbare rol in de transitie van een fossiel naar een volledig duurzaam energiesysteem. Nederland is binnen de Europese Unie na Duitsland de grootste gebruiker van waterstof. Het opzetten van een goed functionerende waterstofmarkt is van vitaal belang om de waterstofketen van de grond te krijgen. Het rapport II3050 toont weinig variatie in de waterstof-infrastructuurbehoefte van de vier scenario’s richting 2050. Waar we ook naartoe groeien als Nederland, het opbouwen van een dekkende waterstofinfrastructuur zal nodig blijven. Energie-Nederland onderstreept het belang van tijdige ontwikkeling en investeringen in de infrastructuur, aangezien deze investeringen in alle gevallen noodzakelijk zijn.