Op 1 juli 2021 wordt de RES 1.0 opgeleverd. Hierin worden de algemene zoekgebieden uit de Concept RES van 2020 vertaald naar concrete locaties voor de opwek van duurzame energie. Na deze mijlpaal start de realisatiefase: het uitvoeren van projecten die moeten zorgen voor ten minste 35 TWh elektriciteit uit wind en zon op land in 2030. Deze doelen komen voort uit het Klimaatakkoord en vereisen daarmee alle inspanningen. Hoe staan we er op dit moment voor?
Multidisciplinaire aanpak
Om de klimaatdoelen te halen, met voldoende oog voor alle relevante belangen, is de multidisciplinaire aanpak in de 30 RES-regio’s zeer belangrijk. Om draagvlak te creëren voor duurzame energieprojecten is het essentieel om al deze belangen af te wegen, zoals belangen van omwonenden, nieuwe woningbouw en biodiversiteit. Dat vergt soms lastige afwegingen over de ruimtelijke inpassing van zon en wind: “maar het gebiedsgericht, integraal en over het eigen belang heen onderzoeken van die pijn brengt creatieve en begaanbare oplossingsrichtingen aan het licht”, aldus het Nationaal Programma RES. Dat was onlangs goed zichtbaar in Gelderland. Tegenstanders van plannen voor windmolens op de Veluwe maakte zich zorgen over de wespendief, een wettelijk beschermde roofvogel. Daar zijn diverse bijeenkomsten over geweest om inzichten te delen, wat heeft geleid tot aanpassing van de zoekgebieden.
De energiesector is zich zeer bewust van het belang van multidisciplinair samenwerken. Een mooi voorbeeld hiervan is de gedragscode zon op land, waarin ontwikkelaars van zonneprojecten samen met onder andere Greenpeace en Natuurmonumenten kijken hoe duurzame energieprojecten gerealiseerd kunnen worden met oog voor onder meer biodiversiteit, bodemkwaliteit en burgerparticipatie. Deze open en integrale aanpak brengen de regio’s steeds verder. Echter, dat “de RES een ingewikkelde puzzel is vol pijnlijke dilemma’s”, is duidelijk, aldus het Nationaal Programma RES. Wat doen deze onzekerheden met de doelen voor 2030?
Forse inspanningen blijven nodig
Alle Concept RES’sen uit 2020 tellen op tot 52,2 TWh. Dit is een positief vertrekpunt en laat de grote ambitie van de regio’s zien. De praktijk leert ons echter, zoals het voorbeeld met de wespendief laat zien, dat tussen plan en realisatie nog veel stappen liggen. PBL heeft onlangs de doorrekening van de 30 Concept RES’sen afgerond, rekening houdend met diverse onzekerheden. Deze doorrekening geeft een bandbreedte van 31,2 TWh tot 45,7 TWh aan hernieuwbare elektriciteit in 2030. En een middenwaarde van 38,2 TWh. Het halen van het doel uit het Klimaatakkoord van 35 TWh is dus zeker nog geen gelopen race. Om dit doel te halen zijn blijvend forse inspanningen nodig.
Het glas is meer dan halfvol: de RES-regio’s hebben aangetoond dat de multidisciplinaire aanpak de doelen in beeld brengt. Tegelijkertijd is het belangrijk om realistisch te zijn en ons dus fors te blijven inspannen om de doelen uit het Klimaatakkoord daadwerkelijk te behalen.
Meer over de RES?
Energie-Nederland heeft onlangs een ontbijtsessie georganiseerd over de RES, waarin er onder andere is ingegaan op de uitdagingen van de RES na 2030. Eén van de gasten was Jan Matthijsen van PBL, de hoofdauteur van de eerdergenoemde PBL-doorrekening. Deze sessie kunt u hier terugkijken. Daarnaast was er eind januari een rondetafelgesprek in de Tweede Kamer over ‘knelpunten in de RES’. Tijdens dit gesprek heeft Medy van der Laan, namens Energie-Nederland, onder meer gepleit voor het actiever betrekken van de kennis en expertise van marktpartijen; dat vergroot onze gezamenlijk slagkracht om de ambities van het klimaatakkoord te realiseren. Bekijk ons gehele position paper van het rondetafelgesprek hier.