Duurzaam energiesysteem
Energiemarkt
Eindverbruikers
Belasting & Financiering
Standpunt belasting en Financiering
Standpunt energiebelasting
Energie-Nederland staat voor een toekomstbestendige energiebelasting. In Nederland worden zowel de levering van elektriciteit als van gas belast volgens een degressief stelsel met verschillende tariefschijven. Elektriciteit en gas worden binnen dat stelsel dus ongelijk belast. Ten eerste worden voor elektriciteit en gas verschillende tariefschijven gebruikt waarbij de grenzen van verbruikshoeveelheden ver uit elkaar liggen. Daarnaast zijn de tarieven per geleverde eenheid energie niet gelijk. Â
Energie-Nederland is van mening dat geleverd gas marginaal zwaarder belast moet worden dan elektriciteit. Effectief betekent dit dat een deel van de belastingdruk moet verschuiven van elektriciteit naar gas. Dit moet elektrificatie stimuleren. Daarnaast wordt het Nederlandse energiebelastingstelsel hiermee in lijn gebracht met de ETD-herziening, zoals voorgesteld in het Fit for 55-pakket. Een toekomstbestendige energiebelasting zorgt voor een stabiel fiscaal klimaat en dat komt investeringen ten goede. Daarnaast wordt de energierekening inclusief de energiebelasting begrijpelijk voor eindgebruikers.Â
Standpunt Voorkomen dubbele belastingen
Energie-Nederland vindt dat dubbele belastingen op energie moeten worden voorkomen. Energie moet alleen belast worden bij het eindverbruik. Energie die wordt gebruikt voor omzetting, voor transport of verloren gaat, moet vrijgesteld zijn van energiebelasting. De wenselijke situatie is dat de overheid inputvrijstellingen op de energiebelasting invoert en/of handhaaft voor de productie en opslag van elektriciteit, groen gas en waterstof.
Standpunt Fiscale stimuleringsmaatregelen
Het aantal projecten in de energietransitie moet worden opgeschaald om de klimaatdoelstellingen van Nederland te halen. Energie-Nederland gaat hier in op twee fiscale regelingen.Â
1. De 20% renteaftrekbeperking
In de vennootschapsbelasting is sinds 1 januari 2019 een generieke renteaftrekbeperking opgenomen. De regeling was oorspronkelijk ingestoken op 30% van de gecorrigeerde fiscale winst (EBITDA). Dit is per 1 januari 2022 verlaagd naar 20%. Hiermee heeft Nederland een striktere beperking van de renteaftrek dan omringende landen. Nederland hanteert een 20% EBITDA-regel terwijl de meeste landen om ons heen 30% EBITDA gebruiken. Â
De rente is de afgelopen jaren sterk gestegen. Daarnaast zijn de investeringskosten toegenomen door hogere grondstof- en arbeidsprijzen. Nederland heeft met de 20% renteaftrekbeperking een substantiële beperking op de rentabiliteit van investeringen in vergelijking met omringende landen. Door deze beperking ziet Energie-Nederland dat investeerders en ontwikkelaars van nieuwe energieprojecten vaker de voorkeur geven aan vergelijkbare projecten in omliggende landen. Dit heeft te maken met ruimere mogelijkheden voor fiscale renteaftrek. Â
Om de energietransitie binnen Nederland te realiseren, moet de renteaftrekbeperking minimaal gelijk worden gesteld aan omliggende landen. Daarbij moet ook overwogen worden om een uitzondering voor de renteaftrekbeperking te maken voor infrastructurele projecten; en dat dan inclusief energie.Â
2. De crisismaatregel voor willekeurige afschrijvingen
Eind 2022 heeft het ministerie van Financiën een crisismaatregel ingevoerd om investeringen in 2023 te stimuleren. Deze maatregel is vrij laat aangekondigd en ingevoerd. De maatregel geldt alleen voor investeringen die worden gedaan in 2023. De crisismaatregel houdt in dat op investeringen een willekeurige afschrijving genomen mag worden van 50% van het investeringsbedrag. Mits de investering voor 2026 in gebruik wordt genomen. Â
Energieprojecten kenmerken zich vaak door lange doorlooptijden. Er kunnen meerdere jaren tijd zitten tussen de start van een project, het nemen van een investeringsbeslissing en het in gebruik nemen van de investering. Door de tijdelijkheid van 1 jaar van de crisismaatregel, heeft deze geen of nauwelijks effect op het stimuleren van nieuwe projecten in de energietransitie. Het effect van deze maatregel is dat bestaande en geplande projecten in 2023 een fiscale meevaller krijgen. Â
Energie-Nederland vindt dat dit instrument een substantiële bijdrage kan leveren aan de energietransitie. Dan moet deze maatregel ten eerste tijdig worden aangekondigd, ten tweede voor een langere termijn van toepassing zijn en ten derde moet de ingebruiknametermijn van de investering verruimd worden met minimaal 1 jaar. Energie-Nederland roept daarom op om deze maatregel te verlengen tot bijvoorbeeld 2027. Daarnaast moet die tijdig aangekondigd worden, zodat het nieuwe investeringen stimuleert en de klimaatdoelstellingen dichterbij brengt. Daarbij geeft Energie-Nederland ook de overweging mee om deze maatregel alleen door te voeren voor infrastructurele en energie gerelateerde projecten.
Standpunt Subsidies
Stimulering Duurzame Energieproductie en Klimaattransitie (SDE++)Â
De SDE++ is een subsidieregeling voor bedrijven en non-profitorganisaties om het grootschalig opwekken van hernieuwbare energie of het verminderen van CO2-uitstoot te stimuleren. Met deze regeling wordt de ‘onrendabele top’ gesubsidieerd. De onrendabele top is het verschil tussen de kostprijs van de techniek en de gemiddelde marktvergoeding voor de opgewekte energie of verminderde CO2-uitstoot. De subsidie hangt dus af van de hoogte van de marktvergoeding. In de regel stelt het Rijk éénmaal per jaar een ronde open om subsidie aan te vragen. Zo’n openstelling duurt meestal 1 tot 3 maanden en kent een aantal fasen. In die periode kunnen aanvragen worden ingediend voor een toenemende subsidie-intensiteit. Oftewel, de hoogte van de subsidie in euro’s per ton CO2. Voor meer informatie over de systematiek, zie Brochure SDE++ 2022, versie 27-06-2022Â
Energie-Nederland heeft voor de openstelling van de SDE++ voor het jaar 2023 aandacht gevraagd voor:Â Â Â
- Een ontkoppeling van de aardgasprijs in de SDE++ voor de inzet van duurzame warmtebronnen. Dit houdt namelijk ook de koppeling van de aardgasprijs en de tarieven voor warmtelevering in stand.Â
- Innovaties en doorontwikkeling van warmteconcepten. Die passen vaak niet in de bestaande categorieën van de SDE++. Ze komen dan niet in aanmerking voor subsidie onder de SDE++ en moeten wachten tot deze in een nieuwe categorie in de SDE++ worden toegevoegd. Â
- Temperatuurregimes binnen de verschillende categorieën van duurzame warmtetechnieken. Deze regimes maken de inpassing van deze technieken als warmtebron voor warmtenetten onnodig complex. Hetzelfde geldt voor het toepassingsbereik voor de luchtwaterwarmtepomp. Hierbij komt nu alleen een gebouwgebonden installatie van een bestaand gebouw in aanmerking. Energie-Nederland ziet graag een verbreding van de toepassing van luchtwaterwarmtepompen naar niet-gebouwgebonden warmtesystemen. Dit kan de verduurzaming van zowel grotere als kleinere warmtesystemen versnellen.Â
- Een betere ondersteuning om aquathermie via de SDE++. Daarvoor moet de subsidiemethode voor aquathermie ook een elektriciteitscomponent hebben.