Duurzaam energiesysteem
Energiemarkt
Eindverbruikers
Infrastructuur
Standpunt infrastructuur
Standpunt Infrastructuur elektriciteit
1. Infrastructuur elektriciteit
De infrastructuur van elektriciteit verzorgt het transport van daar waar elektriciteit geproduceerd wordt naar plaatsen waar het wordt gebruikt. Het beheer hiervan is van groot belang, omdat het producenten en leveranciers in staat stelt elektriciteit te produceren, te transporteren en te leveren aan eindgebruikers. In Nederland is het de primaire verantwoordelijkheid van netbeheerders om aansluitingen op het elektriciteitsnet mogelijk te maken. Iedereen heeft het recht om binnen een bepaalde periode op het elektriciteitsnet te worden aangesloten.
Het elektriciteitsnetwerk in Nederland bestaat uit drie verschillende spanningsniveaus. Allereerst het hoogspanningsnetwerk, dat wordt beheerd door TenneT. Dit netwerk speelt een cruciale rol bij het transporteren van een groot deel van de opgewekte elektriciteit door heel Nederland. Via transformatiestations wordt de elektriciteit omgezet naar het middenspanningsnetwerk. Dit netwerk wordt beheerd door regionale netbeheerders, die de elektriciteit naar steden en dorpen transformeren. Als laatste wordt de spanning van de elektriciteit op het middenspanningsnetwerk verlaagd naar het laagspanningsniveau, via transformatiestations. Het laagspanningsnetwerk, ook beheerd door regionale netbeheerders, zorgt ervoor dat elektriciteit wordt geleverd aan huishoudens, bedrijven en andere eindgebruikers.
De elektriciteitsinfrastructuur is van cruciaal belang om Nederland de komende jaren te helpen elektrificeren. Het zorgt ervoor dat alle opgewekte elektriciteit uiteindelijk kan worden geleverd aan iedereen die er behoefte aan heeft.
1.1 Netschaarste
Eén van de belangrijkste opgaven van deze tijd is het realiseren van de energietransitie en om de klimaatdoelen te halen. Energiebedrijven investeren massaal in duurzame elektriciteitsproductie. Knelpunten in het elektriciteitsnet maken het echter moeilijk om de geproduceerde elektriciteit op het juiste moment op de juiste plek te krijgen.
De beste oplossingen om tekorten op het elektriciteitsnet te verhelpen, zijn volgens Energie-Nederland:
- Versnelde procedures voor vergunningen om het net te verzwaren
Er moeten versnelde procedures komen voor vergunningen die nodig zijn om de elektriciteitsnetten uit te breiden en te verzwaren. - Betere investeringsplannen
De investeringsplannen van de netbeheerders moeten gebaseerd zijn op relevante scenario’s. Wat dat betreft zijn de gekozen scenario’s voor de nieuwe investeringsplannen goed gekozen. Vervolgens moeten de plannen inzichtelijk maken wat het gat is tussen de investeringen die nodig zijn en de investeringen die haalbaar zijn in tijd. Ook de keuzes die netbeheerders maken, moeten helder toegelicht worden.
- Voldoende uitvoeringscapaciteit netbeheerders
Autoriteit Consument & Markt (ACM) moet de investeringsplannen toetsen. In het geval van onderinvesteringen, moeten acties opgezet worden om te zorgen voor voldoende middelen in tijd, zoals menskracht, materialen en financiering. Een dreigend personeelstekort vraagt bijvoorbeeld om actieve werving. - Betere samenwerking netbeheerder, overheid en markt
- Overheden kunnen via bestemmingsplannen beperkingen stellen aan locatiekeuze. Dat biedt marktpartijen duidelijkheid.
- Netbeheerders zijn verplicht om samen met marktpartijen te kijken naar het toepassen van tijdelijk minder transport van elektriciteit zodra het elektriciteitsnet te vol raakt. Dit heet congestiemanagement. Als op basis van onderzoek wordt aangetoond dat de financiële of technische grens voor het toepassen van congestiemanagement wordt bereikt, mag een netbeheerder een verzoek tot transport uitstellen. Marktpartijen met nieuwe productiemiddelen en opslageenheden zijn altijd in staat en bereid om hun gebruik van het net aan te passen. Zij krijgen namelijk een vergoeding voor deelname aan congestiemanagement.
- Marktpartijen kunnen investeren in batterijen of andere oplossingen als de netbeheerder een gerichte uitvraag doet voor de inkoop van flexibiliteit. Dit wordt ook wel de ‘verzwaren-tenzij tender’ genoemd. Dit wordt onvoldoende toegepast.
1.2 Landelijk Actieprogramma Netcongestie (LAN)
Eind december 2022 is het Landelijk Actieprogramma Netcongestie (LAN) gepresenteerd. Energie-Nederland en diverse andere organisaties participeren in het LAN. Dat gebeurt onder leiding van EZK. Het LAN bevat acties gericht op het versnellen van netuitbreidingen en het beter benutten van het net. Ook wordt ingezet op het vergroten van flexibiliteit.
De maatregelen in het actieprogramma zijn echter geen garantie dat er voldoende netcapaciteit is om de klimaatambities van het kabinet en de bedrijven waar te maken. In het LAN worden goede initiatieven aangekondigd. Het ontbreekt echter aan resultaatafspraken over de benodigde netverzwaring. Een serieus aanvalsplan om dit mogelijk te maken, vraagt om onorthodoxe maatregelen. Denk bijvoorbeeld aan een radicale herziening van procedures en vergunningstrajecten. Of het oprichten van een crisisteam. Ook wordt niet gestart met een echte aanpak van het maakbaarheidsprobleem. Zo blijft een idee als de ‘right-to-challenge aanpak’ onderbelicht. Deze aanpak gaat uit van de gedachte dat als andere partijen dan de netbeheerder de mogelijkheid krijgen om netuitbreidingen te realiseren, er wellicht sneller meer transportcapaciteit bijkomt.
De klimaatambities van het kabinet vragen terecht veel van alle partijen in de samenleving. Voldoende netcapaciteit is een absolute voorwaarde voor marktpartijen om aan hun verplichtingen te kunnen voldoen. Om aan deze voorwaarde te voldoen, gaan wij graag met de overheid en de netbeheerders verder in gesprek.
1.3 Congestiemanagement
Netbeheerders zijn verplicht om samen met marktpartijen te kijken naar het toepassen van tijdelijk minder transporteren van elektriciteit op de momenten dat het elektriciteitsnet te vol raakt. Oftewel congestiemanagement. Het faciliteren van nieuwe transportverzoeken kan pas worden uitgesteld als congestie is vastgesteld na publicatie van het congestie-onderzoek, dat ook laat zien dat de technische en/of financiële grens wordt bereikt. Zolang het congestierapport niet gepubliceerd is, is niet aantoonbaar gemaakt waarom een transportverzoek redelijkerwijs niet mogelijk is. Daarmee is een weigering van transport tot publicatie onterecht.
1.4 Verzwaren tenzij
Energie-Nederland vindt dat vol moet worden ingezet op de uitrol van congestiemanagement. Daarnaast kunnen netbeheerders ‘verzwaren-tenzij tenders’ opzetten waarbij de netbeheerder flexibele capaciteit kan inkopen.
Het doel is om de beperkte capaciteit van het net beter te benutten.
Het is cruciaal dat de netten versneld worden verzwaard en uitgebreid. Echter, de netbeheerders zijn naar verwachting ook de komende jaren niet in staat om te voldoen aan alle vraag naar transportcapaciteit. Daarom is een slimmere benutting van de schaarse netcapaciteit belangrijk.
Standpunt Infrastructuur Gas
In Nederland is Gasunie Transport Services eigenaar en beheerder van het landelijke gasnetwerk. Via deze link kan je het landelijke netwerk zien. Naast het landelijke netwerk zijn er de regionale transportleidingnetwerken. Daar zijn alle huishoudens en het overgrote deel van de bedrijven op aangesloten.
Leden van Energie-Nederland transporteren gas door dit netwerk van invoedpunten (entry) naar direct op het landelijke netwerk aangesloten afnemers, regionale netten, gasopslagen en verbindingen met het buitenland (exit). De bedrijven die gecertificeerd zijn om gas te transporteren (Shippers) zijn verantwoordelijk om balans te houden tussen de invoeding en onttrekking van gas.
In Nederland is voor miljarden aan investeringen in het gasnetwerk gedaan. Energie-Nederland is kritisch op kostbare uitbreidingen van het netwerk aangezien er nu al delen van het netwerk zijn die nauwelijks gebruikt worden. De omzetting van een deel van gasleidingen naar waterstofleidingen is een mooie kans.
Standpunt Infrastructuur Waterstof
Als we pas na 2030 starten met de opschaling van waterstof, is dat waarschijnlijk te laat om aan de Nederlandse en Europese ambities te voldoen. Tot 2030 moet al flink worden opgeschaald om daarna grote stappen te kunnen zetten.
Voor waterstofinfrastructuur moet zo snel mogelijk worden gestart met de aanleg van het netwerk en de benodigde opslag. Energie-Nederland pleit ervoor om Gasunie (HNS) hiervoor de opdracht te geven. Momenteel wachten gebruikers op infrastructuur en de infrastructuur wacht op gebruikers. Dit levert onnodige vertraging op en is een coördinatieprobleem dat de overheid moet oplossen.
Verder pleit Energie-Nederland ervoor om:
- de transportkosten van het netwerk de komende jaren betaalbaar en stabiel te maken voor ‘launching customers’; oftewel nieuwe klanten/afnemers. Zekerheid is een vereiste om tijdig investeringsbeslissingen te kunnen nemen.
- rechtszekerheid te geven aan partijen die willen aansluiten op het waterstofnetwerk door de rol van HNS vast te leggen in de Energiewet. Volg hiervoor het voorbeeld van het wind-op-zee beleid. Hierbij worden ontwikkelaars schadeloos gesteld als de infrastructuur niet op tijd klaar is.
Standpunt Infrastructuur groen gas
Groen gas kan een grote rol spelen in het verduurzamen van ons gasverbruik. Ook kan het onze gebouwde omgeving op een laagdrempelige manier verduurzamen (zie 3.3 Groen gas).
Het op orde hebben van de infrastructuur is een randvoorwaarde om de ambities op het gebied van groen gas waar te kunnen maken. Dat de bestaande infrastructuur voor aardgas hiervoor ingezet kan worden, is een voordeel. Over een aantal zaken moeten nog wel belangrijke beslissingen worden genomen:
- Het is aannemelijk dat veel nieuwe productielocaties van groen gas ontstaan. Bijvoorbeeld door mestvergisting. Daar zitten ook veel relatief kleine locaties bij. Al die nieuwe productielocaties moeten tijdig op de bestaande gasinfrastructuur worden aangesloten zodat ze kunnen invoeden. Dat vergt in ieder geval samenwerking met lokale overheden, EBN en Unie van Waterschappen.
- Vergunningen moeten sneller worden afgegeven.
- De haarvaten van de gasinfrastructuur moeten worden aangepast om meer invoeding mogelijk te maken.